Helpt differentiëren om mijn leerlingen te motiveren?
“Meneer, ik ben klaar. Mag ik een verdiepingsopdracht?”. “Doordat we zelf mogen kiezen hoe we dit leren, snap ik het beter en onthoud ik het ook echt”, “Dit was een gave les, ik heb nu al zin in de volgende”. Hoorden we dit soort geluiden maar meer in onze scholen.
Helpt differentiëren om leerlingen te motiveren?
Deze vraag is niet zo één, twee, drie te beantwoorden. Los van de ‘common sense’-opvatting dat docenten een belangrijke rol kunnen spelen in de motivatie van leerlingen, zijn er ook wetenschappelijke aanwijzingen voor de positieve inbreng van docenten op dit vlak.
Motivatieonderzoek toont aan dat leerlingen op verschillende manieren gemotiveerd kunnen zijn. Motivatie is geen vast persoonskenmerk. We kunnen niet in zijn algemeenheid zeggen dat iemand als kenmerk heeft dat hij gemotiveerd is. En alhoewel het wel zo is dat de ene leerling zich gemakkelijker laat motiveren, het gemotiveerd zijn voor iets blijkt in sterke mate afhankelijk van de situatie waarin een leerling zich bevindt. Als docent heb je natuurlijk een grote invloed op die situatie en dus kun je daar iets mee doen.
Keuzes bieden
In de Self-Determination Theory (SDT) leggen Deci & Ryan uit dat er drie belangrijke voorwaarden zijn om tot intrinsieke motivatie te komen: competentie (het gevoel iets te kunnen), relatie (het gevoel erbij te horen) en autonomie (de behoefte om invloed uit te kunnen oefenen). We bespreken per voorwaarde de mogelijke link met differentiatie in de les.
Competentie
Wanneer de lesstof te makkelijk of te moeilijk is, haken leerlingen vaak af. Met differentiatie kun je aan deze verschillende behoeften tegemoet komen. Je begint met je minimale leerdoelen voor de hele klas te bepalen en kijkt vanuit daar welke leerlingen moeite hebben met deze leerdoelen te behalen en welke leerlingen deze leerdoelen sneller dan anderen zullen behalen.
Vervolgens kun je met differentiatie in instructie (verlengde instructie), of bijvoorbeeld opdrachten van verschillende moeilijkheidsgradaties tegemoet komen aan de verschillende behoeften van de leerlingen.
Relatie
Verlengde instructie kan helpen om in een kleinere instructiesetting contact te leggen met leerlingen die in de grote groep niet opvallen of op een negatieve manier. Door hen in een verlengde instructie van maximaal 10 minuten feedback op maat te geven, kun je de relatie met leerlingen positief beïnvloeden.
Autonomie
Wanneer een leerling het gevoel heeft dat er binnen de lessituatie ruimte is om te kiezen, iets zelf te bepalen, zelf iets regelen mag, dan heeft dat een positief effect op de motivatie. Als docent kun je hier op inspelen door leerlingen wat te kiezen te bieden. Geef verschillende opdrachten, kies voor verschillende aanpakken of laat leerlingen zelf kiezen bij welke groep ze aansluiten.
Keuzemogelijkheden
We spreken pas van differentiatie wanneer de keuzemogelijkheden die je biedt heel bewust vooraf bedacht zijn en echt gericht zijn op de kenmerken van de leerlingen uit je klas. Bedenk goed wat je leerdoel is en werk dit verder uit naar verschillende opdrachten.
Je kunt leerlingen bijvoorbeeld keuzes laten maken in de uitwerking: traditioneel, er een filmpje van maken, er een presentatie over geven, etc. Of keuzes geven in de volgorde waarin ze aan opdrachten werken en of ze die alleen of gezamenlijk maken en met wie dan. Opdrachten kunnen verschillen in beheersingsniveau, leeractiviteiten, groeperingsvormen, onderwerp, etc. Mogelijkheden genoeg dus!
Zo kan differentiëren leiden tot het creëren van een meer motiverende leeromgeving. Ik daag je uit in jouw eigen lessen te ondervinden wat het effect daarvan is!