Slim organiseren in de kleutergroep
Haal samen alles uit de dag!
Het jonge brein van kleuters gedijt bij structuur en voorspelbaarheid, maar ook bij ruimte voor ontdekken en groei. Slim organiseren is nodig wanneer je aan de behoeften van al je kleuters wil voldoen. Niveauverschillen zijn soms groot en je wil natuurlijk de beschikbare tijd efficiënt gebruiken. Daarbij kan de inzet van soepele dagelijkse routines jou en je kleuters enorm helpen!
Instrueren en differentiëren verloopt bij kleuters net even wat anders dan bij oudere leerlingen en dit vraagt ook wat aanpassing van je groepsmanagement. Een korte differentiatievorm in een grote kring is door alle kinderen iets te geven dat ze mogen ontdekken en onderzoeken en waarbij alle kinderen aan het werken en het denken worden gezet.
Bijvoorbeeld een kledingrek of een berg schoenen in je groep met allerlei kleine en grote maten. Behandel ‘te klein’ en ‘te groot’ of zoek schoenparen bij elkaar en werk aan sorteren, of op kleur en soort categoriseren. Een kleine kring werkt efficiënter dan een grote kring wanneer je écht wil differentiëren.
Tips voor een geoliede machine
Tip 1 - Denk flexibel en houd het kort
Gebruik inlooptijd en ook andere momenten waarop andere kinderen in hoeken zelf goed bezig zijn voor een geleide activiteit in een klein groepje (korte instructie of inoefening).
Praktijkvoorbeeld
In de themahoek is een restaurant en de juf oefent woorden rondom het thema eten en drinken. Ze speelt een rol in het restaurant en op die manier oefent ze met de kinderen de woordenschat die gisteren al is aangeboden. Ze herhaalt en oefent de woorden met kleuters van wie ze gisteren merkte dat ze het nog niet goed oppikten.
Deze verlengde instructieroutine past ze iedere start van de dag toe; de inlooptijd is 10 minuten. De timer bij het planbord staat aan. Op het kiesbord hangen bij de foto van de restauranthoek de foto’s van de juf en drie kleuters die mogen oefenen en meespelen in het restaurant. De juf heeft deze ’s ochtends al zelf opgehangen. Als de 10 minuten voorbij zijn begint de juf het opruimliedje te zingen.
Tip 2 - Gebruik coöperatieve werkvormen
Zet coöperatieve werkvormen in en zorg dat kinderen zo van elkaar kunnen leren. Leer ze ook om zelfstandig coöperatieve werkvormen te gebruiken in de hoeken.
Praktijkvoorbeeld
In de boekenhoek zijn vier leerlingen aan het spreken (lezen) en luisteren. Ze werken volgens de coöperatieve werkvorm tweepraat. Daarvoor gebruiken ze twee picto’s; die van een oor en een mond. Deze werkvorm met bijbehorende picto’s wordt ook door de juf ingezet in de grote kring, dus alle kleuters weten precies hoe het werkt. In tweetallen ‘lezen’ ze een boek voor aan de hand van de plaatjes, waarbij 1 kleuter luistert (oor) en de andere kleuter vertelt (mond). Als het boek uit is wisselen ze van rol.
Tip 3 - Tools en tekens voor groepsmanagement
Oefen de tools en tekens samen en zet ze consequent in. Gebruik een duidelijk ‘niet storen’ teken op het bord en spreek ook een signaal af wanneer je weer wel mag storen. Leer je kleuters op die manier wat uitgestelde aandacht is en werk eventueel ook met een geluidsschaal die aangeeft welke stem er van kinderen gevraagd wordt.
Bespreek wat je doet als je een vraag hebt en de juf niet mag storen. Bedenk hiervoor samen een stappenplannetje: eerst zelf nadenken, dan je vriendje vragen, en als je het dan nog niet weet even wachten tot de juf weer gestoord mag worden.
Praktijkvoorbeeld
Juf Maud is met een groepje kinderen aan het knippen. Alle andere kleuters zijn aan het werk. Het stoplicht in de groep staat op rood en iedereen weet: we mogen de juf niet storen nu. In de schrijfhoek zijn Kiki en Pim druk aan het stempelen, ze hebben hun blokjes die op tafel liggen ook op rood gelegd, zodat iedereen kan zien dat ze druk bezig zijn en nu niet gestoord willen worden. Sanne is bezig met het rijmwoordenspel en weet even niet hoe ze verder moet, ze vraagt aan Amber die ook in haar groepje aan het werk is om hulp, ze hoeft de juf niet te storen.
Tip 4 - Werk in circuitvorm
Een circuit is een organisatiemodel waarbij je verschillende activiteiten of stations opzet. Je kunt de activiteiten richten op verschillende ontwikkelingsgebieden. Vanuit een bepaald thema of doel stimuleer je de ontwikkeling van kleuters.
Je laat leerlingen roteren zodat ze langs alle stations komen. Zelf ben je vrij om bij 1 station instructie te geven passend bij het groepje leerlingen dat op dat moment voorbijkomt. Door goed te groeperen kun je op maat per leerdoel een geleide activiteit geven.
Praktijkvoorbeeld
Juf Anne heeft een aantal speelleerboxen klaargezet in de verschillende groepjes en hoeken. In circuitvorm doorlopen alle kinderen in haar groep vandaag een aantal oefeningen. Die oefeningen zijn gericht op basisvaardigheden voor kleuters; o.a. beginnende geletterdheid en gecijferdheid, fijne motoriek en schrijfpatronen. Geheel zelfstandig en zelfsturend gaan alle kleuters aan de slag. Op een stempelkaartje houden ze bij wat ze hebben gedaan. Op het digibord staat een visuele timer steeds 10 minuten aan, als de timer klinkt wordt er gewisseld van activiteit volgens een vaste route.
Benut tijdens je looprondes kansen om aan de ontwikkeling van kinderen te werken. Dit zijn ook momenten om een kleine geleide activiteit aan te bieden, een korte instructie te geven (plakken) of om mee te spelen en zo het spel op een hoger plan te tillen.
Praktijkvoorbeeld
Alle kleuters hebben hun pasfoto opgehangen op het kiesbord. Na wat opstarttijd is iedereen nu hard aan het werk. Dat maakt dat meneer Joep kan beginnen aan zijn eerste ronde. In de hoek van het postkantoor observeert hij even het spel van de kleuters. Zelf speelt hij vervolgens mee door als klant iets te kopen. Hij betaalt een tijdschrift met nepgeld en oefent meteen een sommetje met het groepje leerlingen. Vervolgens komt hij aan bij de verfhoek, kort laat hij zien hoe je een penseel goed kunt vasthouden.
Tip 5 - Reële verwachtingen
Het is erg belangrijk om reële verwachtingen te hebben van de kleuters in je groep. Wat is passend gedrag voor welke leeftijd? Welk leerlinggedrag bevordert een vlot verloop van de activiteiten? Wat vinden kinderen nog lastig? En hoe speel je daarop in? Welke afspraken maak je samen?
Observeer je leerlingen bij het schakelen van de ene activiteit naar de andere, bij het opruimen of wanneer ze een keuze maken op het keuzebord. Durf je activiteiten ook te staken als de aandacht op is? Ga flexibel om met je programma en lesvoorbereiding! Kortom: volg je kleuters.
Praktijkvoorbeeld
Tom mag kiezen op het kiesbord. Hij kijkt naar de afbeeldingen van alle werkjes waaruit hij kan kiezen. Van sommige moeilijke werkjes hangt een abstracte afbeelding die hij nog niet goed begrijpt. Tom is pas net op school. Hij kiest voor de foto waarop legostenen staan afgebeeld en loopt naar de legobak. De juf volgt zijn keuze en weet dat Tom deze keuze al de hele week maakt, hij snapt als nieuweling in de groep de verbinding tussen de plaatjes op het keuzebord en de hoek nog niet goed.
Wil je je verdiepen op dit onderwerp?
Neem dan contact op met Miriam Op de Beek of Lilian van der Bolt om de mogelijkheden te bespreken. Hun gegevens vind je onder dit blog.
Of volg een van onze academietrainingen over het onderwijs aan het jonge kind:
CPS Academie - trainingen voor leraren en leidinggevenden in PO, VO en MBO - CPS.nl