Wat betekent formatief handelen in de les voor het mbo
Betekent formatief handelen dat je meer moet toetsen? Moet je aan al je lessen toetsmomenten toevoegen? Hoe kun je formatief handelen in het mbo, waar de beroepspraktijk centraal staat?
In het mbo gaat het gesprek over formatief handelen al snel over de vele voortgangs- en ontwikkelgerichte toetsen. Niet zelden blijken deze toetsen bij zowel docenten als studenten de nodige frustratie op te leveren. ‘Het lijkt wel alsof studenten alleen nog maar leren voor een toets die meetelt’, is een veel gehoorde verzuchting van docenten. Maar als je een toets alleen gebruikt om informatie te verzamelen over de voortgang van je studenten, schiet je bij formatief handelen je doel voorbij.
Inzicht in het leerproces
De essentie van formatief handelen is de leerresultaten gebruiken om het leerproces te verbeteren. Anders gezegd: ‘Niet de toets, maar het gevolg bepaalt of je formatief bezig bent’.
Een formatieve handeling is bedoeld om inzicht te krijgen in wat de student al beheerst én wat er nog moet worden gedaan om het leerdoel te bereiken. Dit inzicht is niet alleen belangrijk voor de docent of de stagebegeleider. Het is minstens zo belangrijk voor de student. Die moet het uiteindelijk doen.
Geef bijvoorbeeld de student de opdracht eerst voor zichzelf te bepalen wat al goed gaat en wat er nog moet worden gedaan om het doel te halen. Je kunt ook vragen om dat in samenwerking met andere studenten te doen.
Studenten blijken heel goed in staat om elkaar feedback te geven als ze maar een duidelijk beeld hebben van de leerdoelen waar zij naartoe werken. Nu worden toetsen/opdrachten vaak nog gezien als puur meetpunt en dan oefent/leert de student verder zonder kader of richtlijn.
Door formatief te handelen, daag je studenten juist uit om fouten te maken. Hierdoor wordt duidelijk dat fouten maken bij leren hoort. Leren speelt zich af op de grens van het wel en niet kunnen.
Hoe bereik je dat studenten zichzelf de vraag stellen:
Wat kan ik (nog) niet en durf ik fouten te maken?
Als studenten ervaren dat je formatieve instrumenten inzet om informatie te verzamelen over wat er nog te leren is, dan krijgt toetsen en het maken van fouten een heel andere lading. Denk bij formatief handelen niet alleen aan een geplande voortgangstoets. In feite kan elke situatie waarin je informatie verzamelt over waar studenten staan een formatief moment zijn. Dat kan dus ook tijdens een instructie, een groepsgesprek of de uitvoering van een praktische handeling.
Creëer een sfeer waarin fouten maken normaal is en onderdeel van het leerproces. Fouten maken juist zichtbaar wat er nog te leren is.
Maar om alle feedback effectief te kunnen verwerken, zullen studenten ook goed moeten begrijpen waar zij naartoe werken. Stimuleer ze om de leerdoelen zo concreet mogelijk voor zichzelf te formuleren.
Praktijkvoorbeeld
Een student Dienstverlening niveau 2 voert een taak uit m.b.t. voorraadbeheer. De student heeft hier ervaring mee opgedaan in een bijbaan en sinds kort op de BPV plek. De student benoemt vooraf wat zij/hij verwacht al te kunnen en wat nog een aandachtspunt zal zijn.
Een medestudent kan tijdens de uitvoering observeren en na afloop bespreken de studenten samen de opbrengst. Wat ging er goed maar ook wat ging er nog niet goed, welke fouten zijn gemaakt. Daarna kunnen leerdoelen en acties worden geformuleerd voor het vervolg.
Door op deze manier studenten actief te laten nadenken over leerdoelen en hun eigen leeropbrengst breng je studenten ook gevoel voor kwaliteit bij. Wanneer is iets goed? Dat is een vraag die ze zichzelf regelmatig moeten stellen.
Hoe ontstaat dat kwaliteitsbesef?
Studenten ontwikkelen gevoel voor kwaliteit, ‘wanneer is het goed’, als zij begrijpen wat succescriteria zijn voor het behalen van de leerdoelen.
Zij zijn dan ook steeds beter in staat om zichzelf en elkaar feedback te geven. Beproefde strategieën voor formatief handelen zijn gebaseerd op gedeelde verantwoordelijkheid van de docent en stagebegeleider, de studenten zelf en hun studiegenoten. In ons boek staan verschillende voorbeelden van strategieën en praktische technieken voor het delen en verhelderen van leerdoelen.
Praktijkvoorbeeld
Voor de studenten van de opleiding Verzorgende IG is een overzicht gemaakt van de verpleegkundige handelingen uit Kerntaak 1, werkproces 5. Onderscheid is gemaakt in ‘starter’, ‘gevorderd’ en ‘beroepsbekwaam. Hierin staat beschreven wat de student op dat niveau moet kunnen laten zien.
Studenten die het werkproces al beheersen op startersniveau demonstreren de vaardigheid. Medestudenten en eventueel docent geven feedback en benoemen dus wat goed ging en wat niet goed ging.
De studenten maken vervolgens in groepjes een beschrijving van de succescriteria bij het niveau van starter en vergelijken dit met de beschrijving in het overzicht. Bijkomende opbrengst is dat op deze manier de werkprocessen uit de KD’s zichtbaar en verbonden worden met het eigen leerproces.
De succescriteria zijn tegelijk het doel voor studenten die het startersniveau nog niet beheersen en de uitgangssituatie voor andere studenten voor het beschrijven van de leerdoelen op weg naar het volgend niveau.
Vervolgens formuleert de student op basis van de gegeven feedback het eigen leerdoel voor de volgende tussenstap. Dus ook hier weer: wat is het doel/wanneer is het goed? – waar sta ik? – wat ga ik doen om dit doel (of het volgende doel) te halen?
Wat je als docent vaak al doet, maak je met formatief handelen zichtbaar en effectiever. In de leermiddelen van Stichting Praktijkleren is ook volop gelegenheid voor formatief handelen. Deze momenten zijn misschien niet altijd herkenbaar. Zo is er bij het lesmateriaal voor ICT een portfolio opgenomen dat heel goed bruikbaar is als formatief toetsinstrument. Maar ook een activiteit waarbij de student moet nadenken over welke gegevens je in een servicedesksysteem zou moeten vastleggen is een formatief moment: hiermee stimuleer je de student zelf te bedenken wat hij of zij hiervan al weet en wat er nog te leren is.
Hoe zijn formatieve momenten te herkennen en te benutten?
In wezen kan elk moment een formatief moment zijn.
Praktijkvoorbeeld
Als een student start op een BPV plek wordt eerst gekeken naar wat de student kan en kent, alvorens de persoonlijke leerdoelen voor de BPV worden geformuleerd. Wellicht heeft een student heeft ervaringen opgedaan in andere situaties die bijdragen aan de beroepshouding. Dit kan worden opgemerkt als succes en aangegrepen worden om vervolgdoelen te formuleren wat betreft beroepshouding.
Ook in een gewone les kan elk moment gebruikt worden om informatie te verzamelen.
Praktijkvoorbeeld
Bij een les over het voeren van een zakelijk telefoongesprek schrijven alle studenten hun eigen naam met de woorden van het internationaal telefoonalfabet. Dan wordt direct zichtbaar wie dit al beheersen en voor wie het nog nieuw is of weggezakt.
Welke gevolgen heeft deze miniopdracht voor de volgende stap van elke student? Op basis daarvan kan bijvoorbeeld gedifferentieerd worden. In groepjes van gelijk niveau wordt verder geoefend met het telefoonalfabet. Of in elke groepje zit een expert die de het alfabet goed beheerst en diegenen geeft feedback aan de anderen tijdens het oefenen.
Feedback geven hoeft niet altijd heel groot en nadrukkelijk.
Praktijkvoorbeeld
Als je een student die op een oefenhoofd aan het föhnen is in het voorbijgaan een compliment geeft – wat heb je dit kapsel mooi afgestyled – kun je daarbij een stimulerende vraag stellen – je hebt nu vaak geoefend op de losse onderdelen van het afstylen, wat is je volgende stap? Op zo’n moment geef je feedback en de student kan het volgende doel voor ogen nemen.
Wat levert formatief handelen de student op?
Het mooie van de procesgerichte blik van formatief handelen is dat dit proces door werkt. Kwaliteitsbesef, reflectie, kleine stappen zetten en vervolgstappen bekijken: Hier heb je je leven lang profijt van.
Studenten voor wie het vanzelfsprekend is geworden dat formatief handelen onlosmakelijk onderdeel is van de opleiding, zullen daar in de beroepsuitvoering baat bij ondervinden. Zij zijn gewend om te reflecteren op het eigen handelen op basis van de drie kernvragen van de formatieve cyclus: waar wil ik naar toe (doel), waar sta ik (toets) en wat heb ik daarvoor nog te doen (gevolg)? Zo worden studenten meer vaardig maar ook meer zelfstandig en zelfbewust!
Praktische verdieping
Wil je weten hoe je formatief handelen kunt toepassen in jouw lessen? In onze training Formatief toetsen in de les leer je de technieken en vaardigheden.
De training kan bij CPS in Amersfoort worden gevolgd of bij jou op school worden gegeven.
In het boek Formatief toetsen in de les staan concrete toepassingen om formatief aan de slag te gaan.