Het pingpong-principe
De basis van al het leren
Jonge kinderen zijn gefascineerd door alles om zich heen. Nieuwe prikkels verwonderen hen en ze vinden het prachtig om anderen daarop te wijzen en erover ‘in gesprek’ te gaan. Ook als ze daar nog geen woorden voor hebben. Relaties tussen kinderen en volwassenen die responsief zijn – dus met veel interacties – vormen een sterke basis in de hersenen van een kind voor toekomstig leren en ontwikkelen. Je zou het het pingpong-principe kunnen noemen: het kind speelt de bal aan en de ouder of begeleider speelt hem weer terug.
Communiceren volgens het pingpong-principe is een van de meest eenvoudige activiteiten die ouders, opvoeders en begeleiders van baby’s en jonge kinderen iedere dag kunnen doen. Het lijkt vanzelfsprekend en gaat ook vaak vanzelf. Maar het is goed om doordrongen te zijn van het belang ervan. En om je te realiseren dat je vaak vergeet om het pingpong-principe toe te passen als je bijvoorbeeld druk bezig bent met je telefoon. Het bekende Still Face Experiment toont aan hoe kinderen reageren als je de bal niet terugspeelt, als je dus niet reageert. Ze kunnen zich onzeker en onveilig voelen en zelfs in paniek raken.
Het pingpong-principe helpt bij het opbouwen van sterke verbindingen in de hersenen. Verbindingen die nodig zijn voor veel kernvaardigheden in het leven, zoals de executieve functies en zelfsturing. Het is van cruciaal belang voor het opbouwen van veerkracht waarmee kinderen tegenslagen in het leven kunnen doorstaan. Iedereen kan het pingpong-principe toepassen, je hebt er geen spel- of lesmateriaal voor nodig. Je kunt het doen tijdens alledaagse momenten, zoals bij het boodschappen doen of wanneer je samen in de bus zit. Er zijn vijf stappen met verschillende aandachtspunten:
1. Volg de opslag van het kind
Let op de acties van het kind. Wijst het ergens naar? Zie je iets in de gezichtsuitdrukking? Maakt het kind een geluid? Besteed aandacht aan waar het kind op gefocust is en volg zijn interesses en behoeften.
2. Speel de bal terug door te ondersteunen en aan te moedigen
Ondersteun het kind met een reactie, dat kan een geluid of een gezichtsuitdrukking zijn of een knuffel. Je speelt de bal terug. Je geeft het kind het gevoel dat je hetzelfde opmerkt of begrijpt wat het bedoelt. Je kunt bijvoorbeeld een voorwerp waar het kind naar wijst oppakken en dichterbij halen.
3. Gebruik taal!
Wanneer je de bal terugspeelt door te benoemen wat een kind ziet, doet of voelt, maak je belangrijke taalverbindingen in zijn hersenen, nog voordat het kind kan praten of jouw woorden kan begrijpen. Je kunt alles verwoorden: een persoon, een ding, een actie, een gevoel of een combinatie. Als een kind naar zijn voeten wijst, dan wijs je ook en zeg je bijvoorbeeld: "Ja, dat zijn jouw voeten!"
4. Om de beurt... en wachten
Houd de rally, de interactie gaande. Geef het kind elke keer dat je een bal terugspeelt de kans om te reageren. Beurtgedrag -van het kind naar jou en weer terug- kan lang doorgaan. Wachttijd inbouwen is belangrijk om het kind de tijd te geven om zijn antwoord te vormen, vooral omdat het zo veel prikkels tegelijkertijd moet verwerken. Wachten helpt om de pingpong-rally steeds een vervolg te geven.
5. Het einde en eventueel een nieuwe begin
Het kind geeft aan wanneer het genoeg is of door wil gaan naar een nieuwe activiteit. Het kan bijvoorbeeld het speelgoed loslaten of zich omdraaien om naar iets anders te kijken. Of het loopt weg, is afgeleid of zegt: "Klaar!" Wanneer je de blik van het kind volgt, zul je merken wanneer het moment is om de activiteit te beëindigen en al dan niet iets nieuws te beginnen.
Meer weten?
Wil je meer weten over hoe je jonge kinderen helpt bij hun ontwikkeling? Kijk dan op Het Jonge Kind of neem contact met mij op.
Het pingpong-principe verwijst naar de term serve-and-return, bedacht door onderzoekers van het Center on the Developing Child van Harvard University