Van tekst naar tekst bij de vreemde talen: Wat is goed schrijfonderwijs?
Schrijfvaardigheidsonderwijs is binnen de vreemde talen vaak een wat ondergeschoven kindje, en zeker in de onderbouw. Als er al iets aan schrijfvaardigheid gebeurt dan zijn het vaak geleide schrijfopdrachten of opdrachten bedoeld om een bepaalde grammaticale constructie of woordenschat aan te leren. Maar schrijven verdient echt meer aandacht in het vreemdetalenonderwijs, als een belangrijke rader in de machine voor het stimuleren van lezen, denken en uitbreiden van de lexicale en grammaticale fluency. Hoe geef je goed schrijfonderwijs bij de vreemde talen gestalte? In dit eerste blog bakenen we af wat CPS verstaat onder schrijfonderwijs bij de vreemde talen.
Wat is schrijfonderwijs?
Er zijn verschillende doelen denkbaar om met leerlingen te schrijven: zo is er het expressieve doel, waarmee je leerlingen wilt prikkelen om zich creatief te uiten. Hierbij kun je denken aan vrij schrijven. Daarnaast is er het communicatieve doel: Je leerling leert zich door middel van schriftelijke communicatie te uiten. In het onderwijs kunnen we daarnaast schrijven met een conceptualiserend doel, waarbij leerlingen schrijven om hun kennis te ordenen en hun denken over inhoud weer te geven – het schrijven om te leren. In deze blogserie hebben we het vooral over dat type schrijven bij de vreemde talen. Het authentieke schrijven: dat wil zeggen het schrijven van een tekst met een bepaald communicatief doel mét daarin een relevante inhoud die iets van het denken van de leerling vraagt. Het gaat dus nadrukkelijk niet over het uitwerken van voorgescripte opdrachtjes zoals de opdracht hieronder:
Een echte schrijfopdracht gaat verder dan het oefenen met lexicale of grammaticale items, en heeft een voor leerlingen herkenbaar communicatief doel. Daarnaast biedt het de leerling binnen het kader van het schrijfdoel ruimte om naar eigen inzicht invulling te geven aan de taak. Een echte schrijfopdracht is bovendien procesgericht. Hier komen we later nog op terug.
Waarom weinig schrijfonderwijs?
Als je bedenkt dat een echte schrijfopdracht dus een open karakter heeft, dan kom je daarmee ook op een van de vermoedelijke oorzaken van de geringe aandacht voor schrijven: het is behoorlijk lastig en didactisch veeleisend om leerlingen in zo’n schrijfopdracht te sturen op schrijfsucces en onderweg voldoende aandacht te besteden aan scaffolding. Bovendien zijn schrijfopdrachten in de lesmethode nogal eens een soort sluitstuk van een reeks oefeningen – docenten komen er vaak gewoon niet aan toe.
Laat ze meer schrijven!
Even iets meer over wat schrijfonderwijs kan betekenen voor de taalverwerving van jouw leerlingen. Schrijven levert in bredere zin namelijk veel op binnen je taalles. Puntsgewijs kun je daarbij denken aan:
-
Schrijven ondersteunt goed lezen. Waarschijnlijk is hier geen sprake van kip-of-ei maar gaan leesvaardigheid en schrijfvaardigheid hand in hand. Dat komt omdat frequente en vaardige lezers een onbewuste bekwaamheid opbouwen ten aanzien van tekststructuur, register, schrijfstijl en grammaticale mogelijkheden. Het gezegde ‘goed voorbeeld doet goed volgen’ is hier dus sterk van toepassing. Daarnaast ondersteunt schrijven op haar beurt weer het goed kunnen lezen, want sterke schrijvers hebben kennis van hoe teksten opgebouwd zijn, welke keuzes een schrijver tijdens het schrijfproces maakt voor – bijvoorbeeld - woordgebruik. Dat bewustzijn van het schrijfproces helpt bij het begrijpen van het lezen van door anderen geschreven teksten: je weet onbewust waarop je moet letten.
- Schrijven triggert het denken: over hoofd- en bijzaken binnen een schrijfdoel, over jouw eigen opvattingen met betrekking tot het onderwerp, over wat een ander nodig heeft om jou te begrijpen. Als zodanig is schrijven een potentieel krachtig middel om leerlingen te laten nadenken over inhoud. Schrijven in een communicatieve context schept daarnaast een natuurlijke noodzaak om bewust na te denken over woordgebruik, gebruik van uitdrukkingen, grammaticale vormen en communicatieve strekking – over de vraag ‘hoe kom ik over’. Als zodanig draagt schrijven bij aan het verankeren en vloeiend ontwikkelen van taalkennis en -vaardigheid (Ortega, 2007) maar ook als motor van cognitieve processen als selecteren, organiseren en integreren (Kirschner, 2020).
Hoe dan?
Als je leerlingen echt schrijfvaardig wilt maken dan zijn er een aantal vuistregels om rekening mee te houden. Allereerst is dat het bewustzijn welke benadering je kiest voor je schrijfopdracht. Traditioneel gezien wordt dan gesproken over de benaderingen learning-to-write of writing-to-learn.
In de learning-to-write benadering is de didactiek erop gericht dat de leerling vat krijgt op het schrijven als een procesmatige vaardigheid. Je leert leerlingen dan nadenken over het genre, wat het doel van de te schrijven tekst is, welk publiek de tekst mogelijk zal lezen en hoe de te gebruiken taal daarbij aansluit. In deze benadering ben je dus expliciet bezig met het aanleren van (onderdelen van ) het schrijfproces. Het gebruik van grammaticale structuren, woorden of woordcombinaties en bouwplannen kan hiervan een onderdeel zijn. Je zou de analogie van rijles kunnen nemen: het veilig kunnen besturen van de auto is een voorwaarde om heelhuids op bestemming te komen.
De writing-to-learn benadering focust meer op de inhoud van het geschrevene: het schrijven wordt eigenlijk gebruikt middel om kennis te verdiepen en verbreden door het gebruik van eerder beschreven cognitieve processen als selecteren, organiseren en integreren. Ook nodigt het schrijven uit om allerlei woorden te leren gebruiken of hergebruiken, om gedachten te vertalen naar begrijpelijke taal en grammaticale structuren om te zetten naar effectieve communicatie. Om de eerder gebruikte analogie van de rijles aan te halen: In deze benadering gaat het erom waar je met je opgebouwde rijvaardigheid allemaal naartoe op reis kunt. En hoe meer je rijdt, hoe vaardiger je daarin wordt.
Eigenlijk zijn beide benaderingen in het vreemdetaalonderwijs complementair aan elkaar: het een kan niet zonder het ander: de leerling heeft input nodig om zich taal eigen te kunnen maken, maar ook output (Swain, 1985) om de opgedane taalkennis te verankeren in het brein.
Weer terug naar de rijles: er is geen reden om rijles te nemen als je niet een motiverend doel voor ogen hebt. En daar zit bij taalonderwijs nou precies de crux: niet het leren schrijven motiveert en betrekt de leerling, maar juist het kúnnen schrijven.
Ter afsluiting
In dit eerste blog wilden we een lans breken voor het waarom van schrijfonderwijs bij de vreemde talen: Schrijven verdient een belangrijkere plaats in het taalverwervingsproces dan het nu vaak toebedeeld krijgt. In de volgende blogs gaan we dieper in op het hoe en wat van schrijven.
Meer weten?
Neem dan contact op met Els Loman.