Naar gemotiveerde en vaardige lezers. Een andere kijk op leesonderwijs met CORI.
Leerlingen die zich onderdompelen in een wereld waarbinnen zij, geactiveerd door geprikkelde nieuwsgierigheid, kennis opdoen en tegelijkertijd werken aan hun taalvaardigheid. Idealistisch? Niet volgens Concept-Orientated Reading Instruction, beter bekend onder de afkorting CORI. Uit onderzoek blijkt dat deze aanpak succesvol is.
De boeken en devices gaan aan de kant, en de docent neemt de leerlingen mee in een vraag: Welke machines, apparaten gebruik jij allemaal over een periode van 2-3 dagen? De leerlingen denken na en maken ieder een individueel lijstje van ongeveer drie tot vier apparaten, bespreken met twee andere klasgenoten hun lijstjes en komen met elkaar tot een top-5 die wordt uitgewisseld met de klas. Vervolgens zoeken de leerlingen voor een van de door hun gekozen apparaten naar informatie over de ontwikkeling van het apparaat: hoe is het tot stand gekomen, wat voor functies hebben verschillende varianten van dit apparaat nu, en wat zou er in de toekomst kunnen ontstaan? Aan het eind van de les presenteert ieder groepje welke informatie zij hebben gevonden rond deze drie vragen.
Nieuwsgierigheid prikkelen
Bovenstaand voorbeeld is een eerste les kunnen zijn over het thema ‘mens en machine’ binnen een moderne vreemde taal, bij Nederlands of als kapstokthema voor vakoverstijgende lessen. Leerlingen zouden kunnen brainstormen, discussieren, lezen, schrijven, luisteren en kijken naar teksten met betrekking tot het onderwerp, of er een roman over kunnen lezen. Kortom: je zou ze kunnen onderdompelen in een wereld waarbinnen zij, geactiveerd door geprikkelde nieuwsgierigheid, kennis opdoen en tegelijkertijd werken aan hun taalvaardigheid.
Leesplezier en kennisverbreding
Als het gaat om lezen of luisteren gaat is de praktijk nogal eens dat er kort iets aan voorkennis wordt gedaan (soms door middel van de plichtmatige methodevragen ‘denk eens na over’ of ‘praat met je klasgenoot…’), waarna er snel wordt overgegaan tot het oefenen van de leesstrategieën rond begrijpend lezen. De focus van het lezen ligt dan bij het trainen van strategische leesvaardigheden, met als doel het beantwoorden van vragen. Het gaat daarin dus niet om het lezen voor de fun, of om je kennis te verbreden.
Bovenstaande, veelgebruikte benadering is de nagel aan de doodskist van ons Nederlandse leesonderwijs: het ontwikkelen van een goede leesvaardigheid wortelt namelijk in het hebben van enige vorm van motivatie voor lezen. Die motivatie stoelt niet op het beheersen van de strategische trucjes als voorspellen en afleiden, maar vooral op of dat wat gelezen wordt als relevant wordt ervaren. Leesstrategieën zijn daarbij het fundament van het begrip, niet een doel op zich.
Principes voor effectief en motiverend leesonderwijs
Naar leesmotivatie is veel onderzoek gedaan door onder andere Nell Duke en John Guthrie. Zij hebben beiden een aantal overlappende didactische principes geformuleerd waaraan je effectief en motiverend leesonderwijs kunt herkennen. Ik verklap ‘m vast: strategische vaardigheden en formatief evalueren zijn slechts twee aspecten van de 8.
Duke en Guthrie stellen op basis van hun onderzoeken dat goed leesonderwijs herkend kan worden aan een samenhangende didactische benadering rond de volgende ontwerpprincipes:
Bij deze contentbenadering leren leerlingen binnen een thema relevante teksten lezen en gebruik te maken van leesstrategieën om deze teksten te kunnen begrijpen (Guthrie, Wigfield, & Perencevich, 2004). Leerlingen werken zo aan het vergroten van hun achtergrondkennis leren verbindingen te maken tussen verschillende teksten en onderwerpen. Het uitgangspunt bij CORI-lezen verschilt daarmee van een reguliere methode begrijpend lezen. Het belangrijkste verschil is dat leerlingen bij CORI-lezen strategisch leren lezen.
Leerlingen boeien door inhoud
Als eigenschap van deze ontwerpprincipes geldt dat ze het meeste effect op leesvaardigheid en leesmotivatie hebben als een didactisch ontwerp alle acht principes omvat. Het is geen cherry-picking waarin je als docent aan een paar knoppen kunt draaien om je leerlingen ‘in de juiste stand te krijgen’. Het uitgangspunt is dus niet het toepassen van een didactisch trucje om leerlingen te motiveren, maar een fundamenteel ander vertrekpunt, namelijk een interesse wekken voor de inhoudelijke kant van teksten. Het denken vanuit de ontwerpprincipes is een complex gegeven, ook omdat we in het Nederlandse taalonderwijs vaak geneigd zijn om alle vaardigheden als losse eenheden te onderwijzen en te toetsen.
Scholing (trainingen via blended learning)
Bij CPS stoelen we op de gedachte dat taal het beste kan worden geleerd als deze relevant is, samenhangt met logische, inhoudelijk relevante opdrachten en er voldoende aandacht is voor oefenen van strategie of vaardigheid binnen zo’n relevante context. Vanuit dat gedachtegoed hebben wij de hybride bijscholing ‘Gemotiveerd en vaardig lezen bij Nederlands en de vreemde talen’ ontwikkeld, waarin gedurende 3 hybride bijeenkomsten gewerkt wordt aan een motiverend leesontwerp rond de 8 ontwerpprincipes van Guthrie en Duke.