Niet de toets, maar het gevolg bepaalt of je formatief bezig bent

Niet de toets, maar het gevolg bepaalt of je formatief bezig bent

Hoe pas je formatief handelen toe in een les? Deze vraag bespreek ik vaak met docenten die zoeken naar een manier om het leren van hun leerlingen beter zichtbaar te maken. Zij proberen daarmee hun lessen effectiever te kunnen organiseren, beter te kunnen differentiëren of hun leerlingen meer te activeren en motiveren. CPS heeft een model ontwikkeld dat het toepassen van formatief handelen in de les kan ondersteunen.

Hoe ziet zo’n formatieve les er dan uit? Hoe vaak en wanneer kan je dat toepassen? En kost dat veel tijd? Aan de hand van lesvoorbeelden en het model van de formatieve cyclus zal ik een aantal mogelijkheden bij deze vervolgvragen toelichten. Maar eerst: op zoek naar het antwoord op de onderliggende vraag: wanneer ben je formatief bezig? 


Wat is formatief handelen? 

Als beginpunt van de zoektocht bekijken we de definitie van Black en Wiliam (2009): 

“Toetsing is formatief als leraren, leerlingen en hun klasgenoten bewijs verzamelen, interpreteren en gebruiken om beslissingen te nemen over de vervolgstappen in het leerproces die beter (onderbouwd) zijn, dan de beslissingen die ze anders hadden genomen.”

Uit deze definitie blijkt dat formatief handelen niet alleen door docenten wordt gedaan, maar ook door klasgenoten en leerlingen zelf. En dat een toets formatief is als deze wordt gebruikt om beslissingen te nemen over vervolgstappen.
Het gevolg van de toets bepaalt dus of je formatief bezig bent. Je toetst dan niet alleen wat er geleerd is, maar vooral wat nog te leren is. Tijdens het werken aan een leerdoel wordt steeds zichtbaar gemaakt in hoeverre een leerling dit doel al beheerst en wordt als gevolg besloten wat nog nodig is om verder te leren. Dit betekent dat zowel de docent als de leerlingen weten waar naartoe wordt gewerkt.


Model van de formatieve cyclus

In een formatieve les(senserie) zijn altijd drie onderdelen aanwezig: een doel, een toets en een gevolg. Deze onderdelen zijn in een cyclisch model met elkaar verbonden.  

 
De formatieve cyclus (CPS Onderwijsontwikkeling en advies, 2019)

Bij ieder onderdeel wordt met een specifieke vorm van feedback informatie gegeven bij het leerproces van de leerling:

  1. Doel – waar werkt de leerling naar toe? (feed up)
  2. Toets – waar staat de leerling nu? (feed back)
  3. Gevolg – wat heeft de leerling nog te doen? (feed forward) 


Formatief handelen in de les 

In een les kan meerdere keren de formatieve cyclus worden doorlopen. Dit kan heel snel, of wat uitgebreider. Met een klein toetsje kan aan het begin van de les bijvoorbeeld de voorkennis van alle leerlingen zichtbaar gemaakt worden, om vervolgens de klassikale instructie daar op aan te laten sluiten. Anderzijds kan aan de hand van een wat grotere toets in de laatste les voor de summatieve eindtoets besloten worden met welke onderdelen van de leerstof nog geoefend moet worden. Om je een idee te geven van de mogelijkheden van formatief handelen, zal ik enkele lesvoorbeelden beschrijven: 

Startvragen
Het begin van de les is een geschikt moment om te toetsen wat leerlingen nog weten van voorgaande lessen. Stel dat je les voortborduurt op een eerdere les, dan zou je bij de doelen die toen behandeld zijn enkele startvragen kunnen stellen. Je kan deze vragen op het bord schrijven, maar ook in een digitaal quizje verwerken. Het voordeel van zo’n quizje is dat de antwoorden automatisch geanalyseerd worden, maar je kan natuurlijk ook klasgenoten inschakelen om de schriftelijke resultaten na te kijken. Het is handig om bij de voorbereiding van de les alvast te bedenken welke mogelijkheden er zijn voor het gevolg van de toets. Geef je herhalingsoefeningen aan leerlingen die nog veel fouten maken? Of geef je een klassikale terugblik op basis van de meest gemaakte fouten? 

Scharniervraag
In veel lessen is de overgang van de uitleg van de docent naar het zelfstandig verwerken van de leerstof door leerlingen een duidelijk scharnierpunt. Om te toetsen of alle leerlingen in staat zijn om op dat moment zelfstandig aan de slag te gaan, kan je een scharniervraag stellen. Dit is een meerkeuzevraag die snel het begrip en eventuele misconcepties zichtbaar maakt. Leerlingen geven antwoord door hun hand op te steken of dit op een wisbordje te schrijven. Het gevolg van deze toets kan zijn dat je een deel van de klas een verlengde instructie geeft, voordat zij zelfstandig verder werken. 

Exit ticket
Tijdens de afsluiting van de les kan je de opbrengsten van die les zichtbaar laten maken met een exit ticket. Dit is een korte schrijfopdracht over de inhoud of het proces van de les. Je kan leerlingen bijvoorbeeld vragen om op te schrijven wat zij geleerd hebben, hoe zij de volgende les verder willen werken aan het leerdoel of welke vraag zij nog beantwoord willen hebben. Het voordeel van deze werkvorm is dat alle leerlingen tegelijkertijd actief zijn en reflecteren op de les. Als gevolg zou je de volgende les op basis van de verschillende antwoorden een keuzeprogramma kunnen ontwerpen. Of beslissen dat je op dezelfde voet verder gaat, als blijkt dat de hele klas op dit moment voldoende leert. 


Meer weten? 

In het het boek Formatief handelen in de les, beschrijven wij verschillende concrete toepassingen om formatief aan de slag te gaan. Ook verzorgen wij de Training formatief handelen in de les (in de CPS Academie of bij jou op school) om je te helpen met het toepassen van formatief handelen in jouw lessen.

Over de auteur

Roel Vos 2022.jpg

Roel Vos

Roel is adviseur en trainer bij CPS en ondersteunt docenten en scholen op het gebied van lesgeven vanuit verschillende didactische benaderingen.

Bekijk profiel

Zoek in de website