Hoe houd ik de docent “aan”?
Wat een foute titel! Een docent weet echt wel wat hij/zij wil en te doen heeft! Na de zomervakantie gaat iedereen, leerling, docent en leidinggevende vol goede moed aan de slag, maar hoe effectief is dat? Zo tegen de herfstvakantie is de dagelijkse gang der dingen een feit en lukt het soms nauwelijks meer de focus op stimulerend lesgeven of ander voorgenomen ontwikkeling vast te houden. Leerlingen lijken wat in te dutten, of alleen voor hun toets resultaten te willen werken.
3 ingrediënten voor ontwikkeling
Leidinggevenden vragen ons vaak: Hoe kan ik mijn docenten stimuleren om de leerlingen actief aan de gang te houden? Zien we de school als een lerende organisatie, dan wil je de collega’s vooral in de ontwikkelmodus houden en krijgen en is dus de vraag: Hoe krijg ik de hele school in de ontwikkelmodus?
Daar heeft de leidinggevende drie essentiële ingrediënten voor:
- Het systeem is op orde – roosters, Magister etc. werken, liefst al voor de vakantie!;
- Docenten en leidinggevenden hebben gedeelde beelden over wat belangrijk is - de rollen zijn helder verdeeld;
- De docent doet wat hij te doen heeft: “hij ‘staat aan’ en dat besmet collega’s en leerlingen.”
In dit blog zoemen we in op het derde ingrediënt: de docent doet wat hij te doen heeft. Door als leidinggevende gericht te zijn op het primaire proces leg je de juiste focus. In vervolgblogs gaan we dieper in op de andere ingrediënten.
Sturend vermogen verhogen en loslaten
In de praktijk zien we vaak het volgende: Docenten werken heel hard voor hun leerlingen - die passief hun lessen volgen, leidinggevenden werken heel hard om alle faciliteiten voor de docenten op orde te hebben en spenderen de tijd om de school draaiende te houden. De afleiding van wat echt belangrijk is, nl. de kwaliteit van het onderwijs, wint (de waan van de dag). Goed leidinggeven is vooruit kijken, en dus van te voren regelen wat je regelen kan zodat je kunt starten in alle rust. Roosters, lokalen, faciliteiten zijn rond, de lessen zijn voorbereid. Op scholen waar dit lukt horen wij: “We hebben nog nooit zo’n goede start gehad en iedereen was het ermee eens.”
Onze visie om het sturend vermogen bij iedereen te verhogen - een gedeelde visie met directeur Jan Jacob Jaarsma (Martinus College) - is dat schoolontwikkeling draait als we los durven te laten – vertrouwen geven-, omdat we samen weten wat de bedoeling is. Dit heeft effect op de kwaliteit van de lessen, vak(didactische) ontwikkeling en resultaten van het onderwijs.
Leidinggeven aan docenten is:
- Weten wat je samen wilt.
Heb zicht op belangrijke doelen in de school. Het helpt als er “nood” is, bv omdat resultaten, bemensing, aantal aanmeldingen onder druk staan. Ook kan het belangrijk zijn, bv omdat leerlingen niet vooruit te branden zijn. Speel in op kansen en op wat er speelt.
- Ken je mensen en daag ze uit zichzelf en hun lessen te blijven vernieuwen met als doel dat er echt geleerd wordt en docenten met elkaar het onderwijs op school verder ontwikkelen.
Solistisch werken helpt hier meestal niet bij. Organiseer ruimte en tijd om docenten samen te laten werken in logische teams, zoals secties, jaarlagen, op enthousiasme etc.
- Leidinggeven is ook sturen op het maken van afspraken tussen de docenten. Als zij de afspraken maken, hoef je er als leidinggevende er niet op te controleren. Wel moet je zicht houden op het nakomen van die afspraken en op wat het resultaat is in de school. Dit kan je ook “slim vertrouwen” geven noemen. Ga ‘hinderlijk volgen’ als er niet tot resultaat gekomen wordt.
Kortom, de essentie van de vraag “Hoe houd ik vanuit mijn leidinggevende rol de docent aan” is:
- Wees proactief
- Speel in op kansen “kansen” en “nood”
- Organiseer tijd en ruimte om samen te werken en afspraken te maken
- Zoek de juiste balans tussen “slim vertrouwen” en “hinderlijk volgen”
Meer informatie?
Wil je meer weten of zoek je een goede sparringpartner neem dan contact op met Clarien Veltkamp.
Veel van wat u dit blog heeft gelezen wordt verder uitgediept in de Opleiding Basisvaardigheden voor het middenmanagement.