Leerlingen motiveren: dit kun je doen
Sommige leerlingen gaan enkel en alleen naar school, ‘omdat het moet’. Ze zien het nut niet in van de lessen en zijn er verre van enthousiast over. Kan dat ook anders? Onderzoek laat zien dat je twee dingen kunt doen om jouw leerlingen te motiveren.
“Wat leer je dan op school?”
“Tja, eigenlijk niets.”
“Maar … wat doe je dan op school?”
“Eh … je moet naar school, hè?”
Ik ben in gesprek met een leerlinge uit vwo-5. Ze vertelt me dat ze meer zou willen leren over klimaatverandering en welke invloed ze daar zelf op kan hebben. Al pratend komen we op wat ze nu precies op school leert. Niets dus, zegt ze. Ik heb te doen met dit meisje. Ze is geïnteresseerd in allerlei onderwerpen en wil zich daarin verdiepen. Ze brengt veel tijd door op school en dan zegt ze dít over onderwijs?!
‘School is saai’
Niet elke leerling zal op deze manier over school praten en het gevoel hebben niets te leren in de les. Toch weten we dat voor veel leerlingen een belangrijke reden om naar school te gaan, het verplichte karakter is. In vergelijking met andere West-Europese landen halen leerlingen in Nederland relatief goede leerresultaten (OECD, 2016), maar zijn ze niet of nauwelijks gemotiveerd voor school (Onderwijsinspectie, 2014). Alhoewel ze het wel naar hun zin hebben op school (OECD, 2013/2014), laten ze desgevraagd weten dat het onderwijs saai is, niet aansluit bij wat ze interessant vinden en te weinig gericht is op verschillen tussen leerlingen. Toch kúnnen we het onderwijs betekenisvoller maken voor leerlingen. Graag vertel ik je hoe.
Recent onderzoek naar motivatie
Recent onderzoek naar de invloed van de onderwijsleeromgeving op de motivatie en taakbetrokkenheid van leerlingen (Hornstra, Weijers, Van der Veen & Peetsma, 2016) laat opnieuw zien dat leraren twee dingen kunnen doen om leerlingen te motiveren:
- structuur bieden,
- de autonomie van leerlingen ondersteunen.
Hornstra en collega’s maakten in het onderzoek gebruik van de zelfdeterminatietheorie (ZDT) van Deci en Ryan (2000, 2008). Deze theorie is de meest invloedrijke over motivatie. Behalve een beschrijving van verschillende typen motivatie geeft de ZDT leraren een praktisch kader om hun leeromgeving motiverender te maken. Dat is dus een leeromgeving waarin, volgens de resultaten van genoemd onderzoek, structuur én autonomie-ondersteuning een plek hebben. Beide aspecten beschrijf ik wat uitgebreider:
1. Bied structuur
Als leraren structuur bieden, helpen ze leerlingen zich competent te voelen. Anders gezegd: leerlingen hebben of krijgen dan het gevoel dat ze een opdracht aankunnen en tot een goed resultaat kunnen brengen.
Structuur bieden houdt allereerst in dat je duidelijke instructie geeft en naar leerlingen communiceert:
- wat ervan ze wordt verwacht,
- welke inspanning dit vraagt,
- hoe ze aan de verwachting kunnen voldoen.
Daarnaast betekent structuur geven dat je leerlingen helpt het (leer)doel van een opdracht te begrijpen en waarom het belangrijk voor ze is. Met name voor oudere leerlingen speelt weten ‘wat je eraan hebt’ een belangrijke rol. Een taak wordt voor hen zinvoller, als ze snappen wat het uitvoeren van een (leer)opdracht ze oplevert – bijvoorbeeld vanwege erop volgende leerstof, omdat het hen helpt bij het oplossen van problemen of omdat het belangrijk is voor een vervolgopleiding of beroep.
2. Geef autonomie-ondersteuning
Als leraren de autonomie ondersteunen, krijgen leerlingen het gevoel dat ze ertoe doen en ook zelf invloed hebben op de taak. Dit vergroot de betrokkenheid bij de taak en het gevoel van eigenaarschap.
De autonomie van leerlingen ondersteunen houdt allereerst in dat je leerlingen:
- keuzes biedt,
- de ruimte geeft eigen oplossingen/strategieën in te zetten.
Belangrijk is wel dat je leerlingen ondersteunt bij het kiezen. Autonomie geven houdt dus niet in dat je leerlingen ‘loslaat’. Autonomie kun je niet gelijkschakelen met onafhankelijkheid of zelfstandigheid van leerlingen (Vansteenkiste & Soenens, 2015).
Autonomie-ondersteunend lesgeven betekent ook dat je minder controlerend en dwingend lesgeeft en meer informatief. Daarnaast begeleid je leerlingen coachend en procesgericht bij het bereiken van doelen. Het houdt tot slot in dat je in je les het perspectief van de leerlingen meeneemt. Je vraagt je dus af: hoe ervaren leerlingen mijn lessen, wat is voor leerlingen belangrijk en waar liggen hun interesses? Je hebt én toont begrip, ook als er weerstand is bij leerlingen.
Het een kan niet zonder het ander
Als je leerlingen wilt motiveren, zijn structuur bieden en de autonomie ondersteunen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Structuur zonder autonomie-ondersteuning biedt onvoldoende keuzevrijheid en autonomie-ondersteuning zonder structuur biedt onvoldoende zekerheid en houvast voor leerlingen (Jang, Reeve, & Deci, 2010). Als je erin slaagt een goede balans te vinden tussen beide, zal de motivatie en taakbetrokkenheid van je leerlingen groter worden. Dan worden ze enthousiast over je les en de leerstof.
En wie wil dat nu niet?
Meer leren over motivatie?
Neem contact op met Bert Moonen. Kijk ook bij de CPS Training Leerlingen motiveren (bestemd voor leraren).
Referenties
Deci, E.L., & Ryan, R.M. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55, 68-78.
Deci, E.L., & Ryan, R.M. (2008). Self-determination theory: A macrotheory of human motivation,development and health. Canadian Psychology, 49, 182-185.
Hornstra, L., Weijers, D., Van der Veen, I., & Peetsma, T. (2016). Het motiveren van leerlingen met verschillende achtergrondkenmerken en prestatieniveaus. Een docenttraining in autonomie-ondersteuning en structuurdifferentiatie. Onderzoeksverslag. Universiteit Utrecht, Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam.
Jang, H., Reeve, J., & Deci, E.L. (2010). Engaging students in learning activities: It is not autonomysupport or structure but autonomy support and structure. Journal of Educational Psychology,102 (3), 588-600.
Vansteenkiste, M., & Soenens, B. (2015). Vitamines voor groei. Ontwikkeling voeden vanuit de Zelf-Determinatie Theorie. Leuven/Den Haag: Acco.