
Reflectie op de Staat van het Onderwijs 2025
Kansrijker onderwijs door meer verbinding
De Staat van het Onderwijs 2025 biedt een actuele analyse van de staat van het Nederlandse onderwijs. Veel thema’s zijn herkenbaar uit voorgaande jaren, maar dit jaar vallen vooral de thema's burgerschap en onbenut potentieel op. Daarnaast wordt ook de reflectieve houding van de Onderwijsinspectie benadrukt – naar het veld én naar zichzelf. In deze reflectie zetten we de belangrijkste bevindingen op een rij, met oog voor wat goed gaat én wat ons als onderwijsprofessionals nog te doen staat.
Basisvaardigheden
Basisvaardigheden: herstel met hobbels
De leergroei in het primair onderwijs is grotendeels terug op het niveau van vóór de coronapandemie. Met de rekenvaardigheid gaat het zelfs beter dan daarvoor. Dat is hoopgevend en een compliment waard aan iedereen in de scholen. Tegelijkertijd is er nog steeds zorg bij de leerlingen in groep 6, zij blijven achter in alle domeinen. Mogelijk wordt dit veroorzaakt doordat zij gedurende de coronapandemie te maken hebben gehad met twee schoolsluitingen in groep 3. Ook in het voortgezet onderwijs is de leergroei terug. Daar zit de zorg vooral bij de basis- en kaderleerlingen. Zij hebben extra ondersteuning nodig, gezien velen van hen het referentieniveau 1F voor taal ook in het tweede jaar van de middelbare school niet halen.
In het mbo verlaat een aanzienlijk deel van de studenten de opleiding vroegtijdig. Van een groot deel van de studenten die het mbo afronden is het taalniveau onvoldoende, namelijk onder niveau 2F. Dit is zorgelijk, want zij dreigen als laaggeletterden deel te nemen aan onze maatschappij.
Uit de Staat van het Onderwijs blijkt dat aandacht voor taal in alle leergebieden bij steeds meer scholen op de taal kaart staat. Hoewel de inspectie zich normaliter niet uitlaat over de manier waaróp scholen hun onderwijs vormgeven, breekt zij in de Staat van het Onderwijs 2025 een lans voor taalgericht vakonderwijs. Taal wordt steeds minder gezien als een losse vaardigheid, maar als een middel om het leren van leerlingen en studenten positief te beïnvloeden. In het rapport worden concrete tips gegeven voor scholen om middels taal te werken aan kennisontwikkeling binnen alle leergebieden. Leerlingen en studenten die taalvaardig zijn, zullen daar in alle vakken de vruchten van plukken.
Burgerschap: doelgericht en samenhangend
De inspectie benadrukt opnieuw het belang van goed burgerschapsonderwijs. In een tijd waarin democratie en sociale cohesie onder druk staan, is het essentieel dat jongeren leren omgaan met verschil, discussie en democratische waarden. Zoals inspecteur-generaal Alida Oppers het treffend zei: “Onderwijs is het fundament van onze democratische samenleving.”
Uit het rapport blijkt dat het burgerschapsonderwijs op veel scholen herkenbaar is, maar nog onvoldoende doelgericht en samenhangend. Herstelopdrachten voor dit domein worden het meest gegeven, vaak omdat de koppeling met de leerlingpopulatie ontbreekt.
Kwaliteitszorg
Opvallend is dat het voortgezet onderwijs achterblijft op het gebied van kwaliteitszorg. In maar liefst 11% van de onderzochte vo-scholen functioneert de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check, Act) niet of nauwelijks. Vooral het pedagogisch-didactisch handelen en het zicht op ontwikkeling krijgen op die scholen een onvoldoende. Hier liggen kansen voor schoolleiders en teams om gericht, integraal en samenhangend te werken aan kwaliteitsverbetering.
Vervolgonderwijs
Mbo zorgvuldiger in beeld
Van de onderzochte opleidingen kreeg 45% een onvoldoende, vooral op het gebied van studiesucces: studenten behalen hun diploma’s te vaak niet op tijd of helemaal niet. Ook in het mbo is het taal- en rekenniveau van uitstromers zorgwekkend. Hoewel dit onderzoek nog geen volledig landelijk beeld geeft, zijn de signalen serieus.
In het primair onderwijs zijn de oordelen over kwaliteitszorg gunstiger, al blijft het verbeteren van differentiatie een aandachtspunt: leerlingen moeten onderwijs krijgen dat aansluit bij hun onderwijsbehoeften, zowel in ondersteuning als in uitdaging.
Hoger onderwijs: basis op orde, maar zorgen over solvabiliteit
In het hoger onderwijs voldoet het merendeel van de opleidingen aan de basiskwaliteit. Toch zijn er aandachtspunten: onder andere over de consistentie van accreditaties en de financiële situatie van instellingen. De solvabiliteit daalt, vooral in het wetenschappelijk onderwijs, mede door bezuinigingen en dalende studentenaantallen.
De brede context van het onderwijs
Onbenut talent: een gemiste kans voor iedereen
De rode draad van het rapport is het onbenut talent in onze samenleving. Dat gaat over meer dan schoolprestaties: ruim 2 miljoen mensen in Nederland zijn laaggeletterd of laaggecijferd, en hun potentieel blijft vaak liggen. Ook het tekort aan gekwalificeerde mensen in cruciale sectoren zoals zorg, techniek en onderwijs maakt pijnlijk duidelijk dat we deze talenten en kwaliteiten niet kunnen missen.
Het onderwijs is bij uitstek de context die hiervoor kansen creëert, zodat talenten en competenties van alle leerlingen en studenten worden benut. Zorgelijk is dan ook de achterblijvende ontwikkeling van inclusief onderwijs. De doelen voor 2035 lijken niet gehaald te gaan worden als reguliere scholen onvoldoende toegerust blijven om álle leerlingen te ondersteunen.
Lerarentekort: kwetsbare scholen extra hard geraakt
Het lerarentekort blijft een urgent knelpunt, vooral in scholen met kwetsbare leerlingpopulaties. In het voortgezet onderwijs zijn de tekorten het grootst bij vakken als wiskunde en Nederlands. In het mbo gaat het om sectoren waar juist veel vraag is op de arbeidsmarkt, zoals techniek en zorg. De inspectie spreekt zich uit voor bekwaamheidstoetsen als instrument om de kwaliteit van instromende docenten te borgen.
De inspectie als kritische vriend
De rol van de inspectie verandert zichtbaar. Al langer is zij niet slechts toezichthouder, maar steeds meer een partner in het onderwijs. De inspectie stelt niet alleen vragen aan scholen, maar ook aan zichzelf: hoe draagt zij zelf bij aan beter onderwijs? Juist deze zelfkritische en open houding vergroot het wederzijds vertrouwen en schept ruimte voor samenwerking. Daarmee nodigt de inspectie scholen ook uit om niet alleen verantwoording af te leggen, maar ook om van binnenuit te reflecteren en te verbeteren.
Conclusie
De Staat van het Onderwijs 2025 biedt ons geen nieuw verhaal, maar wel een verdiepte reflectie op wat al langer speelt. De ambities zijn groot -én absoluut de moeite waard- ook al is de realiteit weerbarstig. Door gericht te investeren in de school als lerende en professionele gemeenschap en door te investeren in samenwerking en op en tussen alle niveaus, creëren we kansrijk, integraal en samenhangend onderwijs voor alle leerlingen en studenten.