Vrij en veel lezen helpen jou en je leerlingen over de grenzen heen te kijken en uit je eigen echoput te klimmen
Het thema van de Week van Nederlands (vorige week) was Over grenzen heen kijken en dat is niet voor niets. Het is een probleem van onze tijd: mensen die in de echokamers van de sociale media niet meer met elkaar in gesprek zijn maar vooral in oneliners binnen eigen grenzen hun eigen gelijk uitventen (Custers, 2019). Juist voor leerlingen is het belangrijk dat zij over de grenzen kijken en kennismaken met andere perspectieven op hun eigen realiteit, om zo uit hun echobubbels te kunnen treden. Hiervoor wordt mediawijsheid en burgerschapsvorming vaak genoemd als oplossing, maar er is ook een al eeuwenoud middel om je horizon te verbreden en gesprekken te openen: vrij en veel lezen ofwel het lezen van een goed boek.
Niet gemotiveerd
Nu zijn boeken voor tieners niet meteen het meest aanlokkelijke tijdverdrijf. Een aanzienlijk deel van de leerlingen leest vanaf de brugklas steeds minder (Onderwijsraad, 2019), en boeken staan daarin op de laatste plaats. Een van de oorzaken is de manier waarop er binnen het lesprogramma op scholen aandacht wordt besteed aan het vrij lezen en aan literatuur. Vaak hangt bijvoorbeeld literatuur er een beetje bij, als verplicht nummer binnen het examenprogramma of omdat het ‘zo goed is om leeskilometers te maken’. Literatuur wordt dannog vaak gezien als het verplicht lezen van literaire teksten. Het boekverslag of leesdossier is daarin de nagel aan de doodskist van de leesmotivatie: als je je dan door zo’n boek heen hebt geworsteld mag je daarna als beloning het boek nog eens op papier herkauwen – om te bewijzen dat je het toch écht wel gelezen en begrepen hebt.
Een bredere definitie voor lezen
Als we leerlingen meer boeken willen laten lezen, dan kan het lezen om te leren ook mogelijk groter en ruimer worden gedefinieerd. Dat doen we niet door te beginnen bij het lezen als doel op zich. Als onderwijsprofessionals denken wij vaak vanuit curriculumdoelen, vanuit redenen waarom lezen belangrijk is. Maar die belangen worden door leerlingen niet als zodanig ervaren of begrepen. Je zou kunnen stellen dat onderwijsprofessionals als het gaat om literair lezen, ook in een bubbel redeneren.
Een gemotiveerd lezende tiener begint vanuit een eigen relevantie aan een boek: omdat het antwoord geeft op nieuwsgierigheid, leergierigheid, een levensvraag, invulling geeft aan verlangens, houvast geeft bij onzekerheden, een uitweg biedt uit spanningen of iets te leren heeft over relaties. Het zijn juist die redenen die ons kunnen helpen om een leerling aan het lezen te krijgen.
Andere denk- en leefwerelden
En het gaat niet zozeer om het boek zelf maar met name ook om het verhaal. Door verhalen kunnen leerlingen zich in alle openheid verplaatsen in vroegere of andere culturen en denk- en leefwerelden. Dat geeft mogelijkheden voor ontplooiing en relativering van het eigen ‘ik’. Het betekent, juist in de ontwikkelingsfase waarin de jongeren zitten, mogelijkheden om te oefenen in ruimhartig openstaan voor jezelf, de ander en de wereld.
Het gaat erom dat de leerling leert om de ander te begrijpen, om daarna zelf ook beter begrepen te worden. Oefenen in het binnenlaten en verwoorden van andere perspectieven is één van de belangrijkste taken van onderwijs en vergroot daardoor ook de kans op een verdraagzame burger en blije samenleving. Juist verdraagzaamheid en een constructieve houding zijn in onze huidige tijd weer hele actuele onderwerpen.
Verhalen als metaforen
Om weer even terug te komen op de echokamers uit de inleiding: het vastzitten in eigen denkpatronen en daarop voortdurend bevestiging krijgen is iets wat tieners en ook vele volwassenen overkomt. Sociale media en de daarin werkende algoritmes spelen daarin een belangrijke en soms bepalende rol. Als er iets is waaraan het onderwijs haar bestaansrecht ontleent, dan is het aan de mogelijkheid die het heeft om met leerlingen juist buiten die bestaande denkpatronen te treden en de geitenpaadjes te bewandelen en daarbij verhalen uit boeken te gebruiken als metaforen.
Vier aandachtspunten voor een positieve leeshouding
Wat kun je doen om je leerlingen een positieve leeshouding mee te geven:
- Focus op het pedagogisch ontwerp van je leesomgeving: ga uit van een positieve verwachting over het lezen van je leerlingen, en focus je op de relevantie van de (literaire) teksten voor je leerlingen ongeacht de vorm of lengte van de tekst.
- Probeer met leerlingen niet te beginnen bij een boek, maar bij een vraag. Je kunt hiervoor denken aan het lezen binnen een breder inhoudelijk kader waarbinnen verschillende literaire en informatieve teksten een gezamenlijk samenhangend geheel vormen.
- Maak veel ruimte voor gesprekken over het verhaal en wat dat verhaal of boek met de jongere zelf te maken heeft of wat hem of haar het meest heeft geraakt.
- Zorg voor opdrachten die aansluiten op wat het lezen en het thema relevant maken: tijdens het lezen gericht op verwerking van de tekst, maar ook in verband staand met het brede kader en de vragen van de leerlingen.
Meer informatie?
Als taalexperts bij CPS zien wij lezen als basis voor en van het leren. Juist literaire teksten kunnen in de vorming van leerlingen een belangrijke rol spelen. Wil je meer weten over de manier waarop je leerlingen kunt helpen om het (literaire) leesplezier terug te vinden? Neem dan contact op met Els Loman om gezamenlijk te verkennen hoe je lezen weer op de kaart zet in je school.
Kijk ook verder bij: