Welke manieren zijn er om te differentiëren?

Welke manieren zijn er om te differentiëren?

“Ik heb enkele collega’s die al differentiëren, maar volgens mij doen ze dat heel verschillend." Een opmerking die ik regelmatig hoor als ik in gesprek raak met docenten. Inderdaad zijn er heel veel verschillende manieren om binnen je les te differentiëren. Al deze manieren zijn eigenlijk terug te brengen tot drie hoofdvormen. Ik zal ze in dit blog toelichten. 

De verschillende manieren om binnen je les te differentiëren kun je terugbrengen naar drie hoofdvormen.

1. Differentiëren in instructie

De instructiefase is bij uitstek een fase waarbinnen je als docent goed kunt differentiëren door je leerlingen in groepen in te delen. Maak bijvoorbeeld eens twee of drie groepen op basis van hun beheersing van de lesstof. Je krijgt dan een groep die de stof nog niet voldoende beheerst, een groep op het gemiddelde niveau en eventueel nog een groep die eigenlijk geen instructie meer nodig heeft. Madeline Hansen, docent Engels op het Stelle College, past deze manier ook toe en schreef hierover: “Nadat ik de doelstelling van de dag op het bord heb geschreven, verdeel ik de klas in twee of drie groepen. Zo kan de groep die de stof gemiddeld beheerst na mijn instructie aan het werk, een tweede groep werkt zelfstandig en een derde groep krijgt meer instructie, meer tijd om het denkproces te activeren.” 

2. Differentiëren in verwerking 

Het is ook mogelijk om te differentiëren tijdens de verwerkingsfase van de les. Er kunnen daarbij verschillen worden aangebracht in de inhoud, werkvorm en opbrengst van het leren. Op deze manier kan je als docent doelgericht omgaan met verschillen tussen leerlingen in beheersingsniveau, leervoorkeur en interesse. Je zegt als docent dan niet meer: ‘Iedereen moet opdracht 6 tot en met 12 maken’. In plaats daarvan laat je leerlingen veel meer kiezen. Er zijn bijvoorbeeld opdrachten die iedereen moet maken, maar er zijn ook keuzeopdrachten waaruit elke leerling er bijvoorbeeld drie kiest. Je kunt groepen leerlingen ook verdiepende of verrijkende opdrachten geven. Je onderscheidt dan niveaus in de verwerking. 

3. Differentiëren in leertijd 

Leerlingen hebben een verschillend leertempo. De ene leerling gaat op sommige onderdelen sneller door de leerstof dan de andere. Een docent differentieert in leertijd door bewust om te gaan met de hoeveelheid tijd die leerlingen besteden aan het verwerken van de leerstof. Binnen de les kan dat bijvoorbeeld door niet iedereen dezelfde hoeveelheid opdrachten te laten maken. Buiten de les kan je differentiëren in het huiswerk dat wordt opgegeven, door gebruik te maken van pre-teaching en ‘flipping the classroom’. 

Het is ook mogelijk om de genoemde drie hoofdvormen van differentiëren te combineren binnen je les. Je kunt bijvoorbeeld de groep leerlingen die de leerstof nog niet voldoende beheerst een verlengde instructie geven aan de hand van enkele herhalingsopdrachten, terwijl de overige leerlingen zelfstandig met verdiepende keuzeopdrachten aan de slag gaan. 

Ik ben benieuwd welke manier van differentiëren jij het meeste toepast in de les. Wil je dat met ons delen?  

Leestip: 
Dit blog komt uit het e-book ‘De 16 meest gestelde vragen over differentiëren’. Wil je de andere artikelen ook lezen? Het e-book is via een aanvraagformulier gratis te downloaden op onze website. 


>> Download het e-book << 
(Het aanvraagformulier vind je acher de link, onderaan de pagina.)

Over de auteur

Roel Vos 2022.jpg

Roel Vos

Roel is adviseur en trainer bij CPS en ondersteunt docenten en scholen op het gebied van lesgeven vanuit verschillende didactische benaderingen.

Bekijk profiel

Zoek in de website